Mijn overgrootvader

 

Albertus Hendrikus (VII.5)  is zoals veel van zijn - en dus ook mijn - voorouders geboren in Cuijk (5 juli 1849). Zijn voorvaders waren daar onder meer veerman, landbouwer en koopman.
Zijn ouders zijn Johannes Thomassen en Johanna van Breij. Albertus is een van hun acht kinderen. In een bevolkingsregister (Wijk A Binnen de Kom) staat hij vermeld als goud- en zilversmid. In een bericht van het Boxmeers weekblad uit 1873 wordt gemeld dat hij is benoemd tot assistent ‘ten postkantore’ te Zevenaar. Volgens een koop-akte (uit Cuijk) woont hij  in 1877 al in Oldenzaal; of hij daar dan inmiddels werkt of ‘forenst’ naar Zevenaar is onbekend. Hij trouwt in Duiven (een zijgemeente van Zevenaar) op 11 mei 1880 met Maria Hendrina Rutjes (Duiven, 14 november 1851).

Het lijkt erop dat Albertus buiten Cuijk zijn toekomst zocht.
Het archief van Oldenzaal meldt dat hij op 26 april 1899 met zijn gezin (zeven zonen en een dochter, twee van hun kinderen overlijden binnen een half jaar na hun geboorte, de laatste in 1894) naar Roermond vertrekt. Misschien is hij als postbeambte overgeplaatst naar Limburg. Hij is dan 50 jaar.

​

Albertus Hendrikus had een markant voorkomen. Op een paar (jeugd)foto’s staat hij zonder baard, op de meeste andere zien we een witte sinterklaasbaard. Soms is hij afgebeeld met een Oostenrijkse pijp en vaak met een hoed.

Albertus overlijdt op 12 juni 1932, drie weken vóór zijn drieëntachtigste verjaardag. Hij ligt begraven op D’n Aaje Kirkhaof in Roermond.